YANN TIERSEN - ALL

 

Die verdomde etiketjes toch! Welk etiketje past er bij deze muziek? Ik zou het, na talloze keren luisteren, nog altijd niet weten. Dat heeft natuurlijk alles vandoen met het feit dat de Frans / Bretonse componist er beetje bij beetje in geslaagd is een genre op zichzelf uit te vinden, dat zeker soundtrack-elementen in zich draagt, maar dat -en hier volgt een verwittiging- intussen elfendertig stappen voorwaarts heeft gezet, vergeleken met datgene waar we ‘m allemaal het best van kennen, die nog altijd prachtige soundtrack bij “Le Fabuleux destin d’Amélie Poulain”. Tiersen is een man die van experimenteren houdt, zoveel is duidelijk. En ook iemand, die in alles muziek kan horen en van geluiden muzikale details kan maken, zoals hij al laat horen op de opener van deze plaat, wanneer hij in “Tempelhof” spelende kinderen en luchthavengeluiden naadloos in zijn compositie vervlecht. Die zogeheten “veldopnames” komen ook verderop nog aan bod, maar ik hoed mij te vermelden waar of waar niet, want laat nu net één van de vele sterke punten van deze plaat zijn, dat alles zo perfect in elkaar gedraaid is, dat je bij elke luisterbeurt nieuwe details en accenten ontdekt.

De plaat is minder experimenteel dan de voorganger “EUSA”, die bij ondergetekende nochtans ook erg hoog aangeschreven staat, precies vanwege de toen al oprukkende kunst van het verweven van samples en ongewone geluidjes met normale instrumentenklanken, maar laten we wel wezen: op deze plaat speelt Tiersen in een slechts door hem bevolkte superafdeling. Werkelijk niet één minder moment valt er te bespeuren op deze plaat, die overigens de eerste is, die gemaakt werd in de studio die Yann voor zichzelf liet bouwen op het eiland Ushant, waar hij, ver van alles en iedereen, naar hartenlust en compleet ongestoord aan zijn muziek kan werken en dat valt makkelijk af te leiden uit het adembenemende eindresultaat dat in die zin enig in zijn soort is, omdat het een pak dingen uit andere genres samenbrengt en geheel organisch heeft laten groeien tot iets geheel nieuws. De schijnbaar onbeperkte middelen, die daartoe ingezet konden worden, de haast ongelimiteerde studiotijd, die gebruikt kon worden…het wijst allemaal in de richting van een perfectionisme, waar je als luisteraar alleen maar diep gelukkig kan van worden.

Werkelijk élk detail is doordacht, en dit die mij denken aan culinaire composities met immens veel ingrediënten: slechts na eindeloos proberen en proeven staan ze op punt, maar eens de chef zover is, blaast hij je wel volledig van je sokken. Dat is dus exact wat ik de voorbije weken een flink aantal keren mocht ondervinden. Neem nu een nummer als “Erc’h”,(“Sneeuw”) een bijna tien minuten durend opus, dat deels in het Faröers en deels in het Bretons wordt gezongen bij een begeleiding, die tegelijk repetitief en klaterend is en die perfect het sneeuwtapijt weet te evoceren…ik kan er niet bij, dat iemand dat gewoon kàn. Of neem de meest Bretonse track, “Gwennilied” (zwaluwen), waarin koebellen de bezwerende zang ondersteunen en de toetsen de meest vreemde toeren uithalen: wie zoiets kan schrijven, die heeft het genie der groten, me dunkt. En jawel, je hoort nog een klein vleugje “Amélie” in het kortste nummer van de plaat, “Aon”, maar zodra je het ultra-sobere “Prad” hoort, ben je dat alweer vergeten…Mensen, mensen, mensen, wat een prachtplaat is dit toch!

(Dani Heyvaert)

 

Artiest info
Website  
 

Label: Mute Records
Distr.: PIAS Belgium

video